Misschien ken je er een of heb je er zelf een: een peuter die aan je rok hangt. En misschien vind je het zelf helemaal niet erg, omdat je denkt: de tijd van loslaten komt vanzelf, als mijn kind eraan toe is. Maar dan: de omgeving vindt er iets van. Hoe ga je daarmee om? Is het terecht dat je vrienden of familie zeggen dat je je kind meer moet gaan loslaten?
Loslaten is een natuurlijk proces, dat vanuit een kind ontstaat op het moment dat het zich veilig en zeker genoeg voelt om dat te doen. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: zelfstandigheid kan alleen ontstaan bij voldoende afhankelijkheid. Die afhankelijkheid is namelijk nodig om te weten dat er iemand is die op je let, iemand die voor je zorgt, iemand waarnaar je altijd terug kunt keren. En zo lang een kind dat niet voelt, blijft hij bij je, om die basiszekerheid op te bouwen. Een natuurlijk proces dus, dat bij de een misschien wat langer duurt dan bij de ander.
“Forceren van zelfstandigheid werkt averechts.”
Je kunt je misschien voorstellen dat het forceren van zelfstandigheid het natuurlijke proces juist tegenwerkt. Want door je kind geforceerd afstand te laten nemen (door hem overstuur achter te laten in een onbekende of onveilige omgeving), krijgt hij nog meer het gevoel dat zijn behoeften niet gehoord en gezien worden, dat er niet voor hem gezorgd wordt en zal hij dus juist nog aanhankelijker worden op het moment dat jullie weer samen zijn. Dat is dus niet de manier…
Hoe dan wel? Door geduld te hebben en te luisteren naar je kind, hem te volgen in plaats van hem te sturen. Vaak bepalen volwassenen het tempo van een ontwikkelingsproces. Geen borstvoeding meer als de moeder het wel genoeg vindt, geen fles meer omdat het niet meer ‘hoort’, zindelijk moeten worden op je tweede, in je eigen bed slapen na 6 maanden: ouders hebben haast. Haast vanwege de druk van omgeving (of om die voor te zijn) en vooral haast om hun kind zo snel mogelijk zelfstandig te laten worden.
Over- en onderbescherming
Gaat het dus altijd vanzelf? Nou, er is uiteraard een kanttekening. Als een ouder extreem beschermend is of juist extreem laissez-faire, heeft dat invloed op het natuurlijke ontwikkelingsproces van een kind. Een overbeschermende ouder geeft een kind het gevoel dat het alleen bij mama of papa veilig is, dat de rest van de wereld vooral heel spannend en onveilig is. Daar kan een onvervulde behoefte achter zitten vanuit je eigen verleden (waar je die bescherming misschien juist miste) of een angst (om de aandacht van je kind te verliezen bijvoorbeeld, je wilt hem zo lang mogelijk bij je houden). Overbescherming maakt je kind angstig om te ontdekken en te ondernemen, waarmee hij langer onder je rokken zal willen blijven, want daar is het veilig… Daarmee vervul je misschien jouw behoefte, maar werk je zijn ontwikkeling tegen.
De laissez-faire ouder wil vooral geen ‘mietje’ van zijn kind maken en wil hem harden voor de wereld en snel op eigen benen krijgen, eerder dan het kind dat kan (of wil). Met als gevolg dat het kind zich niet meer naar de ouder zal wenden voor troost of zorg, omdat hij weet dat hij die waarschijnlijk toch niet krijgt. Een ogenschijnlijk rustig en zelfstandig kind. Ogenschijnlijk, omdat hij de veiligheid en geborgenheid van het kind zijn eigenlijk nog nodig heeft. Wederom: jouw behoefte aan een zelfstandig kind dat niet piept en zeurt en zichzelf overal vermaakt is vervuld, maar zijn behoefte in het nest te kunnen zijn zolang hij het nodig heeft, niet.
“Een kind dat veilig gehecht is kan – én gaat – de ouder steeds meer loslaten.”
Als je zeker weet dat je geen overbeschermende of laissez-faire ouder bent, maar je kind begeleidt en stimuleert in zijn ontwikkeling door grenzen aan te geven, aandacht te schenken, hem leert zijn emoties te uiten, kortom: door hem te zien, horen en begrijpen, dan gaat de natuur zijn gang en is je kind klaar om uit ‘t nest te vliegen wanneer hij er klaar voor is. Elk kind is anders, dus opmerkingen vanuit je omgeving over ‘dat hij nu toch wel eens een keer bij een vriendje zou moeten kunnen spelen’ of ‘dat er toch niets is om over te huilen’, leg je naast je neer. Want jij kent je kind het best.