Dochters worden regelmatig beschreven in termen als: het is zo’n lief meisje, ze doet geen vlieg kwaad, ze ziet er zo schattig uit, draagt mooie kleertjes, kleurt binnen de lijntjes, is beleefd, slaat of schreeuwt niet, helpt anderen graag, is heerlijk rustig, je hebt er geen kind aan! Prijzenswaardig predicaat of zorgwekkende situatie?
Deze blog gaat niet over de verschillen tussen jongens en meisjes, want daar is genoeg over geschreven (en genoeg over te doen geweest in de media de laatste tijd vanwege de SIRE-reclame). Deze blog gaat over ongewenst, aangepast ‘meisjesgedrag’.
Waar ongewenst agressief en druk gedrag in onze cultuur als negatief bestempeld wordt, wordt ongewenst pleasend en rustig gedrag vaak niet herkend als zodanig en zelfs gestimuleerd.
Rustig zijn, beleefd zijn, netjes zijn, altijd aardig zijn, niet lastig doen, niet huilen, niet schreeuwen, anderen helpen: het is de andere kant van het spectrum. Want tegendraads, rebels gedrag is aangepast gedrag (lees: overlevingsgedrag) maar meegaandheid is net zo goed aangepast gedrag. Maar omdat het ook wel prettig is, zo’n rustig en lief kind, zien ouders meestal geen noodzaak in te grijpen. Sterker nog, het gedrag wordt niet als aangepast gezien, maar juist als gewenst.
De tragiek van het lachebekje
Voor de sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van een kind – of het nou een jongen of meisje is – is het nodig dat een kind zich in een veilige situatie bevindt, waarin het achtereenvolgens op ontdekking uit kan gaan en weer naar de thuishaven kan terugkeren om ervaringen te verwerken en op te laden voor de volgende ontdekkingstocht. Dit geldt voor baby’s (voor wie een ontdekkingstocht bestaat uit kruipen naar de andere kant van de kamer of een nieuwe klank maken), voor kleuters (denk aan een eerste schooldag), voor oudere kinderen (op zwemles, op schoolreis, uit logeren, leren schrijven, leren lezen), maar ook voor volwassenen (een nieuwe baan, een verre reis). Hoe oud je ook bent, dit systeem van in alle veiligheid kunnen ontdekken en terugkeren om je ervaringen te delen en te verwerken is de basis van ontwikkeling. Als dat mechanisme niet optimaal werkt (omdat je bijvoorbeeld de wind van voren krijgt na je ontdekkingstocht omdat je broek vuil is geworden of je een schram op je been hebt of als je wordt uitgescholden omdat je rapport niet goed genoeg is), dan sta je op een crossroad en kun je als kind links- of rechtsaf slaan:
- De aanval is de beste verdediging: rebellie, boos worden, schoppen, slaan, schelden, duwen, spugen, bijten: alles om te laten zien dat je niemand nodig hebt in die thuishaven, dat je het zelf wel kunt. Elke reactie van je ouder(s) op je gedrag bevestigt je in je idee dat ze je toch niet begrijpen, dat ze toch altijd boos op je zijn, dat je het niet goed doet en dat je nooit hun goedkeuring zal krijgen. En dat je die ook niet hoeft.
- Onzichtbaar worden: rustiger doen, liever zijn, je ouder(s) minder irriteren, zorgen dat je ouders en je vriendinnen niet boos op je worden (dus hun gedrag vergoelijken of negeren), jezelf vermaken, anderen vermaken (clownen): alles om niet tot last te zijn, om geliefd te zijn. Als ze toch nog boos op je worden moet je nog beter je best doen, nog meer jezelf wegcijferen, nog minder zichtbaar zijn, nog minder iemand zijn.
“Je helpt je dochter niet door pleasegedrag te prijzen.”
Welke kant van het spectrum een kind ook kiest en hoever een kind de weg op wandelt (en zich een klein beetje aanpast of juist heel extreem), het is en blijft een overlevingsmechanisme. En overlevingsmechanismen belemmeren de gezonde ontwikkeling van een kind. Maar waar druk en agressief gedrag makkelijk wordt herkend als onwenselijk, wordt lief, rustig en pleasend gedrag tragisch genoeg geprezen om het goed kunnen luisteren en de ‘stabiliteit’. Je hebt er geen kind aan!
Laat je kind kind zijn
Ongewenst gedrag (denk daarbij dus niet meer alleen aan drammerig of agressief gedrag, maar ook aan het meegaande, pleasende gedrag) geeft je als ouder altijd de duidelijke hint dat jullie band versterkt en hersteld moet worden. Pas als je dochter (en natuurlijk geldt dat eveneens voor de pleasende zonen) ervan overtuigd is dat je onvoorwaardelijk van haar houdt en dat je gezond ontdekkingsgedrag niet afstraft, dan zal ze zich veilig genoeg voelen om het aangepaste gedrag te verminderen, om meer zichzelf te zijn, met alle kanten en emoties die daarbij horen. Dan durft ze af en toe boos op je te zijn, te huilen, tegen je in te gaan, weerstand te bieden, nee te zeggen, lastig te zijn, niet altijd lief, aardig en netjes te zijn. En als je haar ‘lastige’ gedrag niet bestraft, maar het gezonde en natuurlijke ontwikkelingsproces ondersteunt en begeleidt, wordt haar zelfvertrouwen groter en verbetert haar zelfbeeld. En dan heb jij er als ouder ineens wel een kind aan.
Joepie!