Voor volwassenen is een vakantie meestal een spannend (of juist ontspannend) avontuur, iets leuks, iets waar je met zijn allen naar uitkijkt: je wilt zo graag naar Thailand, in je bikini op dat bounty-eiland zitten, een geroosterd visje eten met een glas witte wijn, mijmeren over het leven terwijl je kinderen rustig in het zand spelen… Je kijkt ernaar uit, naar het onbekende, het nieuwe, het ontdekken. Je hebt hard gewerkt en een mooie vakantie is de beloning. Dus jullie kondigen het aan thuis: kinderen, we gaan naar Thailand deze zomer! Dolenthousiast roept je kind: “Jaaaaaa, leuk!”
Tenminste, dat is het idee.
Tegen alle verwachtingen in wil je kind niet. Hij wil thuisblijven, met zijn vriendjes afspreken, naar opa en oma, elke dag naar het zwembad, filmpjes kijken met jou, in de tuin spelen, met zijn spelcomputer: alles, behalve tien uur in een vliegtuig naar een onbekende plek waar alles anders is. Hoe je het ook probeert te verkopen, huilen, verdriet, hij wil niet.
En dan? Tja, dan zijn er twee wegen die je kunt bewandelen.
- Je laat je als ouder je reislustigheid niet afnemen en zet door. Niet reizen is geen optie en jullie gaan ervoor zorgen dat je kind toch in jullie reisplannen past. Jullie houden nu eenmaal erg van vakantie, dus hij moet zich maar aanpassen.
- Je gaat niet en zet een bokkenpruik op.
O, wacht, er is nog een derde weg…
- Je verplaatst je in je kind en bekijkt de vakantieplannen door zijn ogen. Je begrijpt dat vakantie ook een activiteit kan zijn die onrust veroorzaakt: een ander huis, een ander bed, later naar bed, ander klimaat, ander eten, andere taal, tijdsverschil, primitievere omstandigheden, vaccinaties, zijn eigen speelgoed niet om zich heen, zijn vriendjes zijn er niet, de kinderen die er wel zijn verstaat hij niet… Logisch dat hij er niet zo naar uitkijkt als jij.
“Als je kind het niet leuk heeft op vakantie, heb jij het ook niet leuk.”
De vertrouwdheid, rust en regelmaat waar kleine kinderen zo goed op varen, verdwijnt op vakantie en maakt plaats voor een verminderde structuur en veel onbekende elementen. Met als gevolg stress (in meer of mindere mate, afhankelijk van je kind) voor je kind. En helaas uit stress zich vaak in lastig gedrag (niet luisteren, niet willen eten, licht ontvlambaar, conflicten met het broertje of zusje, met jullie, huilbuien, driftbuien). Dit gedrag veroorzaakt vervolgens stress bij jou: je had je zo verheugd op een leuke en ontspannende tijd en in plaats daarvan is het moeilijk en lastig. Weg idyllische vakantie. Want zoals mensen vaak zeggen ‘als mijn kind het maar naar zijn zin heeft op vakantie, dan heb ik het ook’, andersom gaat hij ook op: als je kind het niet leuk heeft, heb jij ook geen leuke tijd.
Hoe dan wel?
Hoe kun je zorgen dat zowel jullie als jullie kind(eren) een leuke en stressvrije vakantie hebben? Bedenk je dat vakantie met name een bijzondere tijd is omdat jullie als gezin bij elkaar zijn: niemand hoeft te werken, naar school of naar de crèche. Dat is eigenlijk al vakantie voor je kind: bij jullie zijn (cliché, maar waar). Daarnaast zijn er natuurlijk meerdere keuzes te maken: is er een plek waar je het ook leuk kunt hebben die minder ver vliegen of rijden is? Kun je de verre reizen niet een paar jaar uitstellen tot je kind wat ouder is? Waarom dit jaar geen vakantie in Nederland of België? Of thuis? Is dat werkelijk ondenkbaar?
“Een generatie onuitstaanbare krengen.”
Misschien denk je dat je een verwend kind krijgt als je jullie reisplannen aanpast. Veel ouders van nu zijn bang om prinsjes en prinsesjes te creëren als ze gehoor geven aan de wensen van hun kind. Ik ben daar niet zo bang voor, omdat je als ouder ook altijd oog hebt voor de behoeften die hij misschien zelf niet altijd kan benoemen, maar die hij wel nodig heeft: begrenzing, begeleiding en bescherming. Met de drie B’s houd je als ouder de controle over het prins(ess)engedrag.
De vijf R-en
Naast de drie R-en Rust, Reinheid en Regelmaat die sinds de jaren vijftig hun dienst bewijzen, wil ik er daarom graag nog twee R-en aan toevoegen: Responsiviteit en Respect voor de behoeften van je kind. Het is tijd om die erbij te doen: het aanhoren en aanvoelen wat je kind nodig heeft en erop inspelen. Als je respect hebt voor de behoeften van je kind en daarnaar luistert, dan krijg je geen verwend kind, geen prins of prinsesje, maar een kind dat zich gehoord en gezien voelt door jou. En dat kind krijgt heus weleens ‘nee’ te horen (Mam, mag ik nog een ijsje? Mam, mag ik zonder zwembandjes? Mam, gaan we deze zomer naar Disneyland Parijs?)