Co-ouderschap is vaak een praktische oplossing om na een scheiding om te gaan met de kinderen. De ene helft van de week zijn ze bij de een, de andere helft bij de ander. Of doordeweeek bij de een, in het weekend bij de ander. Of een week op, een week af. Het lijkt eerlijk: maar is het dat ook? Wat voor effect heeft het op de ontwikkeling van je kind?
Vaak hebben ouders de liefdevolle intentie om te doen wat ‘in het belang van het kind’ is. Maar het belang van het kind wordt een lege huls als je niet definieert wat dat belang inhoudt. Het belang van het kind heeft alles te maken met hem een veilige basis te bieden. Hierbij geldt dat wat goed of wenselijk is voor de ouders, niet per definitie goed hoeft te zijn voor het kind.
Hechting is het opbouwen van vertrouwen. Dat opbouwen van vertrouwen wordt verstoord, iedere keer dat er gewisseld wordt van huis en van verzorger. Voor kinderen tot drie jaar is het essentieel dat de primaire verzorger (meestal de moeder) beschikbaar is, aanwezig is, fysiek en mentaal. En dat botst met het idee van co-ouderschap, dat vaak de vorm van wisselende diensten aanneemt: een halve week wordt het kind door de moeder verzorgd en een halve week door de vader (of andere verzorger). Dit telkens verhuizen veroorzaakt onrust en stress bij jonge kinderen. Bird nesting (waarbij de kinderen in hetzelfde huis blijven en de verzorgers telkens verhuizen), is een vorm die misschien wel minder onrust verzoorzaakt omdat de kinderen niet van plek wisselen, het feit blijft dat de verzorgers wél wisselen. En daar gaat het nu juist óók om.
Wat is eerlijk?
Het eerlijk delen van de week (zodat elke ouder evenveel tijd met zijn kind kan doorbrengen) is een constructie die vanuit de ontwikkelingspsychologie voor een kind niet goed werkt, omdat de primaire verbinding telkens wordt verbroken. Psychiaters waarschuwen tegen de gevolgen van co-ouderschap waardoor kinderen zich niet aan één persoon kunnen hechten: ‘Alle wetenschappelijke studies, ondersteund door wat we in onze praktijk zien, wijzen erop dat co-ouderschap van (zeer) jonge kinderen de ontwikkeling negatief kan beïnvloeden’.
It takes a village to raise a child
Natuurlijk is het niet de bedoeling dat baby’s en kleine kinderen totaal geïsoleerd met hun moeder opgroeien, maar dat ze meer mensen zien. Een brede sociale omgeving waarbij het kind interactie heeft met zijn vader, broers, opa’s, oma’s, zusjes, neven, nichten, buren, vrienden geven hem ervaringen. En ervaringen (zowel positief als negatief) zijn van invloed op de vorming van de hersenen, die in de eerste levensjaren plaatsvindt.
Maar, ondanks het belang van die sociale omgeving: de primaire verzorger (meestal de moeder) blijft in die eerste drie levensjaren de basis. De band met de primaire verzorger in die eerste drie levensjaren is bepalend voor de manier waarop een kind zich later aan anderen zal binden (in relaties, vriendschappen).
Hiermee wil ik natuurlijk absoluut niet zeggen dat het contact tussen een vader en zijn jonge kind in een scheidingssituatie betekent dat hij zijn kind niet meer zou mogen zien. Juist wel. Een week zonder papa is lang voor een baby, maar belangrijker is het om te realiseren dat er een ouderschapsregeling komt waarbij het jonge kind niet te lang van zijn primaire verzorger (meestal de moeder) gescheiden wordt. Dit is uiteindelijk ook in het belang van de vader, omdat een verstoord hechtingsproces bepalend is voor alle (latere) relaties die het kind later in zijn leven aan zal gaan. Daar valt de relatie met de vader ook onder.
Eye opener: wanneer je kind twee primaire verzorgers heeft (die ieder een deel van de tijd zorgen), is het helaas niet zo dat hij dan twee hechtingspersonen heeft. Hij heeft een verstoorde primaire hechting (omdat geen van de verzorgers er altijd voor hem is) en die werkt door tot in zijn volwassen relaties.
Niet-liefdespartners
Co-ouderschap wordt vaak in verband gebracht met een scheiding, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Twee volwassenen die geen liefdesrelatie hebben, maar besluiten samen een kind te krijgen en op te voeden doen dat bij bewustzijn en zonder dat er een conflictsituatie is, zoals bij een scheiding. Dat is een positief startpunt. Toch is het ook in deze situatie belangrijk dat het belang van het kind voorop blijft staan. In de eerste drie jaar betekent dit dus een onverstoorde band creëren tussen de baby en zijn primaire verzorger. In de praktijk zal dit betekenen dat de baby bij zijn primaire verzorger woont. Het eerlijk verdelen van de week is misschien voor de beide volwassenen belangrijk, maar voor het kind is het essentieel dat er een persoon is die er altijd voor hem is. Als de belangrijkste verzorger steeds weer verdwijnt en pas na een paar dagen of een week (een eeuwigheid voor een baby!) weer verschijnt, wordt het moeilijk voor hem om zich te binden aan die persoon. Hij of zij zal vast weer verdwijnen, ik kan niet van hem of haar aan, ik sta er alleen voor. Met andere woorden: het risico bestaat dat het basisvertrouwen niet optimaal opgebouwd kan worden.
Co-ouderschap: hoe dan wel?
Co-ouderschap is mogelijk als jullie je kind de kans geven in verbinding te zijn en te blijven met zijn primaire verzorger, waardoor hij een stevige band met beide ouders kan opbouwen. Stabiliteit en voorspelbaarheid zijn belangrijke pijlers voor een jong kind: ze geven hem vertrouwen. En dit basisvertrouwen (of het ontbreken ervan) wordt het fundament voor zijn volwassen leven.
Ook in een co-ouderschap dat niet is ontstaan vanuit een scheiding, geldt ook weer dat wat wenselijk, handig of ‘eerlijk’ is voor de ouders, waar hun behoeften liggen (in dit geval apart wonen) en de keuzes die ze daardoor maken (in dit geval: het kind laten wisselen van huis en van ouder), niet per definitie goed is voor de ontwikkeling van het kind.
Co = Samen
Hechting is, zoals gezegd, verbinding, het opbouwen van vertrouwen. Dat opbouwen van vertrouwen, die verbinding, wordt verstoord bij iedere keer dat er gewisseld wordt van huis en verzorger. Om die reden zou ik een kind, minimaal de eerste drie jaren, deze wisselingen en de belasting die daarmee gepaard gaat, willen besparen.
Tegen de tijd dat jullie kind drie jaar is heeft hij als het goed is met beide ouders een stevige band opgebouwd, is hij beter in staat zichzelf te uiten, kan hij beter zijn behoeften aangeven en kan het co-ouderschap heel langzaam en geleidelijk de vorm krijgen die voor iedereen prettig is.
Co-ouderschap is voor een kind niet de gedroomde situatie, maar is wel mogelijk. De constructie vraagt veel aanpassingsvermogen en extra inspanning van de ouders, of ze nou gescheiden zijn of juist in vol bewustzijn voor het co-ouderschap hebben gekozen.
Als we eens teruggaan naar het oorspronkelijke begrip: co-ouderschap. Co = Samen. Als je co-ouderschap een andere connotatie geeft en het ziet als samen ouder zijn, samen jullie kind grootbrengen, dan passen de ouders zich aan aan de behoeften van het kind, en niet andersom.
In Kids en Co lees je over co-ouderschap met een niet-liefdespartner.